PTSS bij militairen en ex-militairen
De geschiedenis van het Posttraumatisch stress syndroom (PTSS) is eigenlijk niet lang. Omstreeks 1864 kende men “Soldiers Heart”, een soort PTSS. Voor het eerst wordt over PTSS gesproken in de literatuur zo rond 1911. Na de Eerste Wereldoorlog neemt het aantal gevallen toe. Het Posttraumatisch stress syndroom is ook wel bekend als Shell-shock. Pas in de tachtiger jaren van vorige eeuw komt er een serieuze manier van kijken op gang vanwege de vele Vietnamveteranen met het syndroom.
Wat is een trauma:
Een trauma is een angstige gebeurtenis die diepe indruk op je maakt. Voorbeelden hiervan zijn:
• Brand
• Gewelddadige criminaliteit
• Mishandeling
• Oorlog, crisisinterventies, vredesmissies
• Verkrachting, misbruik, incest
• Ernstige ongelukken
• Een situatie waar je dacht het niet te zullen overleven
• Het zien / beleven van bovenstaande situaties
In veel gevallen duurt het trauma slechts kort. De hierna genoemde kenmerken komen voor gedurende enkele weken. Echter in die gevallen waar er sprake is van Posttraumatisch stress syndroom, treden de kenmerken / symptomen pas op na enkele maanden of soms zelfs jaren en houden lange tijd aan. Het is dan zaak hulp te zoeken
Kenmerken:
• De angstige situatie keert steeds terug in de geest, dat komt vaak heel onverwacht
• Nachtmerries en vervelende herinneringen
• Je blijft uit de buurt van plaatsen die herinneren aan de gebeurtenis
• Vreselijke schrikachtigheid
• Moeilijkheid om vertrouwen te voelen naar andere mensen
• Het voelt soms of je gek wordt
• Je voelt je schuldig, omdat anderen stierven en jij leeft
• Problemen met slapen
• Je hebt heel veel spierspanning
Dit zijn normale reacties op abnormale situaties
Leven met je omgeving
In veel gevallen herkent men de persoon die PTSS heeft opgelopen niet meer. Hij / zij is anders, maar kan of wil daar niet over praten. De eis van de omgeving, om terug te keren naar “normaal”, is vaak zo sterk dat iemand hiermee niet kan leven en zich bewust terugtrekt. Onbereikbaar worden, voor de omgeving maar ook voor zichzelf.
“In de bergen rebellen opsporen en uitschakelen is een klusje van niks, vergeleken bij het onschadelijk maken van rebellen in je eigen hart.”
Het is heel wrang te moeten constateren, dat vele lijders aan dit syndroom de buitenwereld niet toelaten in hun gedachten. Degene die te dichtbij komen, krijgen geen openheid van zaken, maar vaak een dreun voor het hoofd. Men is zichzelf er slechts zelden van bewust, dat men lijdt aan dit syndroom. Ook de omgeving ziet dit pas in een heel laat stadium. Zelfs artsen hebben niet direct in de gaten dat vele klachten soms komen van een ervaring uit een vaak ver verleden.
Erkenning
DELEN UIT DE TOESPRAAK VAN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE C. VAN DER KNAAP TER GELEGENHEID VAN DE ONTHULLING VAN HET MONUMENT VOOR VREDESOPERATIES TE ROERMOND, 24 OKTOBER 2003
. . . . . . . Ook zijn er Nederlandse militairen met een verwonding of ziekte teruggekeerd van 1 van de talrijke vredesmissies waaraan Nederland heeft deelgenomen. Weer anderen ontwikkelden later alsnog lichamelijke klachten of mentale problemen als gevolg van de uitzending. In de zorgverlening bij Defensie en het Veteraneninstituut zien we bovendien hoe de impact van zo´n uitzending ook de relatie met de naaste omgeving, partners, gezin, familie en vrienden kan belasten.
Zo moet ik nog vaak terug denken aan de sergeant die ons ongenadig drilde tijdens mijn militaire opleiding in 1970 hier in Roermond. Ik was gelegerd in de Ernst Casimir kazerne. Mijn sergeant was een echte Korea-veteraan en soms liet hij zich uit over die moeilijke tijd. Hij beschreef me de angst waardoor de Nederlandse militairen ´s nachts maar moeilijk de slaap konden vatten. Angst, aangezien het regelmatig voorkwam dat Noord-Koreaanse strijders in de nacht door de linies glipten om slapende Nederlandse soldaten in hun slaap te verrassen. Hij sliep dan ook met het wapen op de borst, gespannen als een veer en continu alert. Dat gevoel, die angst, achtervolgde hem bijna 20 jaar later nog. Zo moest zijn vrouw beloven hem nooit zomaar in zijn slaap wakker te schudden. Hij was bang voor zijn eigen reactie, voor de gevoelens die vanuit zijn onderbewustzijn nog altijd zijn handelen konden beïnvloeden.
Emoties, spanningen en ervaringen kunnen dus jaren later niet alleen de veteraan, maar ook diens omgeving achtervolgen.
Voor de militair of veteraan met mentale problemen is het dikwijls moeilijk te beoordelen hoe allerlei ingrijpende ervaringen doorwerken in het leven na de uitzending. Voor de kinderen van uitgezonden militairen is papa na zijn thuiskomst anders geworden. Het herstel van ernstige mentale verwondingen verloopt vaak langs een onzekere route, traag en zonder garantie op succes.
Een aparte tekst op dit monument vraagt hiervoor aandacht. Aandacht voor hen die psychisch beschadigd zijn geraakt door deelname aan een uitzending en aandacht voor diegenen die als gevolg daarvan geen uitweg meer zagen in hun leven.
Niet iedere militair accepteert van zichzelf dat hij of zij kwetsbaar is. Het is vaak moeilijk om over emotionele ervaringen te praten, want een militair is daar niet voor opgeleid en is daar niet mee vertrouwd. Veel veteranen zoeken uit zichzelf dan ook geen steun. Bovendien ervaren zij weinig belangstelling of begrip bij collega’s en vrienden en zelfs bij familieleden of hulpverleners. Hierdoor kan een gevoel van miskenning en isolement ontstaan. Vaak, te vaak, vinden veteranen alleen enige steun bij kameraden of lotgenoten.
De bevordering van een cultuur waarin er ruimte is voor emotionele ervaringen, is daarom van belang voor het gezin van de veteraan, voor de doeltreffendheid van de veteranenzorg en voor de defensieorganisatie in haar geheel. Daarbij zijn erkenning, waardering en zorg steeds opnieuw de sleutelbegrippen.
“We’re moving into the valley of the shadow of death, where you will watch the back of the man next to you, as he will watch yours. We will leave no one behind. Dead or alive, we will all come home together. So help me, God.” (Lt. Colonel. Hal Moore)